Ga naar de inhoud
Home » Blog » EUGEN BISER:THEOLOGIE MOET MENSEN HELEN

EUGEN BISER:
THEOLOGIE MOET MENSEN HELEN

Welches Credo?

In 1993 verscheen bij Herder Verlag een boek met de titel Welches Credo? De inzet van het boek was om duidelijk te maken dat christenen niet geloven in leerstellingen, in overtuigingen, in dogmatische formuleringen, kort gezegd in woorden en formules, maar in wat die woorden willen overbrengen en vooral in degene die de woorden spreekt. Geloven is een dialogisch gebeuren. Daar zijn de beide auteurs van de bundel het over eens. Maar ze zijn het gelukkig niet over alles eens. Een van de twee auteurs vergelijkt de formuleringen met vaatwerk. Het gaat mis wanneer de aandacht alleen nog maar naar het vaatwerk uitgaat en niet naar de inhoud daarvan. Dat gebeurt als geloofsformuleringen verabsoluteerd worden en tot maatstaf van waarachtig geloven gemaakt worden. Maar anderzijds hebben we het vaatwerk wel nodig om de inhoud door te geven. Als het vaatwerk in stukken breekt, vloeit ook de inhoud weg. En dat risico ziet de ene auteur soms opdoemen in het werk van de andere. 

De ene auteur is Eugen Biser, de ander is Eugen Drewermann. De twee theologen delen meer met elkaar dan alleen hun voornaam. Zij worden beiden gedreven door het streven om geloven tot een helend gebeuren te maken. Toch is, zo merk ik, Eugen Biser bij Drewermann-lezers weinig bekend. En in ruimere zin is hij in theologisch Nederland een grote onbekende. De oorzaak daarvan zal gelegen zijn in het gegeven dat van hem, bij mijn weten, nog nooit iets in een Nederlandse vertaling is verschenen. In het pas verschenen naslagwerk De moderne theologen, onder redactie van Marcel Poorthuis en Wilken Veen, en waarin Drewermann wel wordt voorgesteld, ontbreekt hij tussen de negentig na 1965 werkzame theologen die worden geportretteerd. Daarom wil ik hem nu kort aan de lezers van de Nieuwsbrief voorstellen, en mogelijk een volgende keer nog nader op bepaalde aspecten van zijn theologie ingaan.

Eugen Biser

Eugen Biser is een buitengewoon productief theoloog geweest. Hij is, zou je kunnen zeggen, net een theologengeneratie ouder dan Drewermann: hij werd op 6 januari 1918 geboren als zoon van de leraar Karl Biser en zijn vrouw Zita Müller in Oberbergen bij de Kaiserstuhl. Na het gymnasium ging hij theologie studeren aan de universiteit van Freiburg. Die studie werd onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. Biser had zich als dienstplichtig soldaat tegenover anderen kritisch uitgelaten over Hitler en moest daarom voor de krijgsraad verschijnen. Hij werd veroordeeld om naar de slag om Stalingrad te gaan in wat een ‘Himmelfahrtskommando’ werd genoemd, een militaire opdracht waarbij de overlevingskans zeer gering was. Biser overleefde het wel, maar raakte zwaar gewond.

Na de oorlog kon Biser zijn studie voortzetten en in 1946 werd hij tot rooms-katholiek priester gewijd. Hij werkte een aantal jaren als kapelaan en godsdienstleraar, onder meer aan een gymnasium in Heidelberg. Intussen schreef hij zowel een theologisch als een filosofisch proefschrift. Op het eerste, over grenservaringen bij de schrijfster Gertrud von le Fort, promoveerde hij in 1956 in Freiburg en op het tweede, over Nietzsche en zijn deconstructie van het christelijk bewustzijn, in 1961 in Heidelberg. In 1965 verdedigde hij zijn habilitatie, een soort tweede proefschrift, in Duitsland nodig om hoogleraar te kunnen worden. Die habilitatie handelde over theologische taal en hermeneutiek. Daarmee zijn meteen al enkele belangrijke zwaartepunten in het werk van Eugen Biser aangegeven die hij deelt met Drewermann: literatuur, het moderne bewustzijn, taalgebruik en hermeneutiek.

In 1965 werd Biser hoogleraar fundamentele theologie aan de theologische hogeschool van Passau en in 1969 aan de universiteit van Würzburg. Vijf jaar later volgde de buitengewoon eervolle benoeming tot hoogleraar op de Romano-Guardini-leerstoel voor christelijke wereldbeschouwing aan de universiteit van München. Die leerstoel, genoemd naar de vernieuwende katholieke denker Romano Guardini, was vóór Biser bekleed door Karl Rahner, waarschijnlijk wel de bekendste Duitse katholieke theoloog van de twintigste eeuw. Na zijn emeritaat in 1987 bleef Eugen Biser nog in München werkzaam als universiteitspastor, tot 2007, en als docent in het onderwijs voor ouderen. Hij overleed op 25 maart 2014, 96 jaar oud.

Eugen Biser was een buitengewoon productief auteur. Hij publiceerde ongeveer honderdvijftig boeken en zo’n duizend artikelen over uiteenlopende theologische onderwerpen. Zijn gedachtenis wordt in Duitsland levend gehouden door een naar hem genoemde stichting, die af en toe een Eugen-Biser-prijs uitreikt aan personen die in de lijn van zijn gedachtengoed werkzaam zijn. Ook is er in München een bijzondere leerstoel in de christelijke filosofie naar hem genoemd. In zijn honderdste geboortejaar, 2018 dus, werd in de universiteitskerk van München een bronzen reliëf met de beeltenis van Biser onthuld.  

Ik meldde al dat Biser zijn filosofisch proefschrift over Nietzsche had geschreven. In zijn werk neemt, zoals ook bij Drewermann, de analyse van het huidige tijdsgewricht, op het gebied van techniek, wetenschap, politiek, economie en denken een grote plaats in. Biser beoordeelt de verworvenheden van de moderniteit niet allemaal als een vooruitgang: de ontwikkeling van techniek, economie, media en het medische bedrijf hebben ook geleid tot een vervreemding van de mens van zichzelf. Hij neemt de religiekritiek van Nietzsche serieus, en vooral diens boodschap over het einde van de moraal. Maar, zo zegt Biser, het christendom heeft wel een moraal, maar het is niet een moraal: moraal en geloof vallen niet samen. Integendeel, het hart van het geloof is van mystieke aard. 

De theologie is die mystieke dimensie grotendeels kwijtgeraakt. Zij heeft zich in een eenzijdig rationele en cognitieve richting ontwikkeld. Dat is een gevolg van het feit dat de theologie haar positie te midden van de wetenschappen wilde veiligstellen. Zij ging zich, om serieus genomen te worden, gedragen naar het model van de andere wetenschappen, met een grote distantie tot de levenspraktijk van mensen als gevolg. De theologie werd een abstract en theoretisch denksysteem. Zij raakte de verbinding kwijt met de dimensie van de existentiële ervaring van mensen. Het hart van de theologie van Biser wordt gevormd door de zoektocht naar wat geloven is. Geloven is niet het onderschrijven van opvattingen of uitspraken, maar het is, als het goed is, een revolutionaire kracht in het leven van mensen. Geloven betekent voor Biser geworteld zijn in de werkelijkheid die wij God noemen. Hij gebruikt daarvoor de term ‘Gottesfreundschaft’, een term die uit de wereld van de middeleeuwse mystiek komt. 

Theologie als Therapie

Bisers inzicht in wat geloven is, moet ook gevolgen hebben voor de theologie. Die moet verlost worden van haar rationele en cognitieve keurslijf. Zij moet weer in dienst komen te staan van de heelwording van mensen. Daarom aarzelt Biser niet om te zeggen dat theologie therapie is. Theologie als Therapie uit 1985, herdrukt in 2002, is misschien wel zijn meest fundamentele boek, al blinkt het niet uit in toegankelijkheid. Het boek werkt een eerdere publicatie uit, een klein boekje dat Heil und Heilung. Vorbesinnung auf eine therapeutische Theologie heet (1979), en die titel geeft zijn basisovertuiging weer dat geloof en theologie een helende werking moeten hebben. Geloof moet mensen vooral bevrijden – en hier zien we weer een sterke overeenkomst met Drewermann – van hun angsten. Drewermann gebruikt de psychoanalyse om die angsten op te sporen en te identificeren. Biser doet dat ook, zij het minder uitgebreid dan Drewermann. Ook Biser is in de leer gegaan bij Freud en andere psychoanalytici. In zijn boek Theologie als Therapie is Freud, samen met Heidegger en Kierkegaard, de meest geciteerde auteur. 

Überwindung der Lebensangst.

De verrijzenis van Jezus is voor Biser de uitdrukking bij uitstek van de genezende kracht van het geloof. Die verrijzenis of opstanding is voor hem niet primair een fysieke of historische gebeurtenis, maar is een gebeurtenis in het hart van mensen. De verrezen Jezus wordt de innerlijke leraar van mensen, de ‘reddende Therapeut’. In zijn eerste boek over Jezus noemt hij hem Der Helfer (1973). Hij redt mensen van hun angsten, van de angst voor God, de angst voor andere mensen en de angst voor zichzelf. Dat is een gedachte die Eugen Biser uitwerkt in een ander belangrijk boek, dat in de titel al de verwantschap met Drewermanns benadering laat zien: Überwindung der Lebensangst. Wege zu einem befreienden Gottesbild (Overwinning van de levensangst. Wegen naar een bevrijdend godsbeeld) uit 1996. De mens is volgens Biser een wezen dat tot vrijheid geroepen is. Iedere vorm van religie die deze vrijheid belemmert, is een corruptie van religie. Juist in de ‘Gottesfreundschaft’ kunnen de mogelijkheden van de menselijke vrijheid tot ontplooiing komen. God werkt daar waar menselijke vrijheid in het hier en nu verwerkelijkt wordt.   

In het theologisch denken van Drewermann en Biser zitten nuanceverschillen. Kort gezegd: Drewermann durft verder te gaan dan Biser verstandig vindt. Het grootste verschil is volgens mij dat Drewermann zijn bevrijdende en helende theologie vooral heeft toegepast in tekstuitleg, zowel van de Bijbel als van sprookjes en werken uit de wereldliteratuur. Biser daarentegen heeft aan die exegetische toepassing nauwelijks gedaan, maar heeft vooral gewerkt aan de theologische en filosofische onderbouwing van een helende theologie. Hij doet dat in een taal die aanzienlijk minder toegankelijk is dan die van Drewermann, en dat heeft zeker nadelig gewerkt voor zijn bekendheid. Zijn uitlatingen zullen bovendien veel minder snel als provocerend beschouwd worden dan die van Drewermann. Biser heeft daardoor ook nooit problemen gehad met de kerkleiding. Hij is priester gebleven tot zijn dood en bij verschillende huldigingen van zijn persoon en werk lieten zich bisschoppen en kardinalen zien. De uitvaartdienst van Biser werd geleid door kardinaal Reinhard Marx, de aartsbisschop van München, en die was ook bij de onthulling van het reliëf van Biser. Maar met hun verschillen in benadering, uitwerking en verwoording van een helende theologie staan Biser en Drewermann niet tegenover elkaar, maar vormen zij eerder een aanvulling op elkaar. Daarom is het de moeite waard om ook Eugen Biser te lezen.

Peter Nissen