Ga naar de inhoud
Home » Blog » De studiedag van 4 oktober 2008

De studiedag van 4 oktober 2008

Drewermanns uitleg van Jezus’ geboorte- en opstandingsverhalen vanuit de Egyptische mythologie

dr. Tjeu van den Berk
dr. Tjeu van den Berk

Bijna zeventig mensen verzamelden zich voor de derde studiebijeenkomst alweer van de Studiekring Drewermann Nederland. Bij binnenkomst in het Marnix College geurde de koffie. Er was een uitgebreide boekentafel met werken van Drewermann en de spreker van de middag, Tjeu van den Berk. De boeken gingen als de spreekwoordelijke warme broodjes over in de handen van de nieuwe eigenaren. Dat er over Egypte gesproken ging worden was duidelijk. Het reisbureau, waar men een studiereis kon boeken onder deskundige begeleiding van de spreker, was ook aanwezig met kleurrijke, wervende folders vol panorama’s op de Nijl, sfinxen en piramides.

De voorzitter Bert van der Woude opende de bijeenkomst met een warm welkomstwoord. Hij stelde vast dat gezien de opkomst en de inhoud van de tot nu gehouden studiedagen inmiddels bewezen mocht worden geacht dat de Studiekring bestaansrecht heeft.

Hij introduceerde Tjeu van den Berk, zelf overigens lid van de Studiekring, bekend van o.a. zijn boeken “Het mysterie van de hersenstam”, “Het numineuze”, “Die Zauberflöte”. Boeken waar het werk van Drewermann ook uitvoerig aan de orde komt.

Tjeu van den Berk bleek een levendig spreker, die zonder enige moeite zijn enthousiasme voor de oude Egyptenaren en de manier waarop zij in het leven stonden aan de luisteraars wist over te brengen. Het probleem van de christelijke dogmatiek is niet dat zij de geschiedenis heeft gemythologiseerd, maar dat zij de mythologie heeft gehistoriseerd. Die stelling was de rode draad in zijn verhaal, waarin hij, aan de hand van Drewermann, zo concreet mogelijk probeerde uit te leggen wat “mythisch leven” was bij de Egyptenaren en wat dat voor de mens van vandaag kan betekenen.

Koning tut ontvangt een bloem als teken van liefde van Ankhesenamun

Na een uitvoerige bespreking van enkele grote Egyptische symbolen, zoals de kikvors en de mestkever, behandelde hij aan de hand van afbeeldingen de mythe van de geboorte van de farao, gods zoon. Het geboorteverhaal van Jezus uit de evangeliën bleek daar naadloos op te passen. De grote christelijke “waarheden” zijn overgenomen van de Egyptenaren, maar verminkt, door ze van hun mythologische betekenis, dat ze altijd gaan over jezelf als mens, te ontdoen en voor te stellen als feitelijke, letterlijke gebeurtenissen. In de Nieuwsbrief van de SDN staat zijn hele verhaal.

Als contrapunt klonk voor de pauze nog een lied van Bram Vermeulen: “Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde, nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten”.

Na de pauze werden vragen gesteld. Vragen als: hoe ligt die verhouding tussen de typisch Egyptische en typisch Joodse inhoud van de bijbel? (Vergeet niet dat het “Joodse” ook al doordrenkt was door Egyptische voorstelllingen.) Hoe uniek is de Egyptische cultuur, zijn die archteypen niet in iedere cultuur zichtbaar? (Noem Egypte maar exemplarisch voor hoe er met archetypen wordt omgegaan.) Wat heeft dit u persoonlijk gebracht? (”Ik ben een soort polytheïst geworden”.) Wat is er toch gebeurd dat in de derde, vierde eeuw de mythes werden veranderd in dogma’s en een ieder die ze niet aannam werd verketterd? (Het mannelijke heeft van het vrouwelijke gewonnen, zo zou je het kunnen zeggen).

Tjeu van den Berk heeft in Rome gestudeerd. Hij was niet zo content met het docentencorps aldaar. Er waren goede uitzonderingen, zoals de man die tegen hem zei: “als je wilt weten wat Jezus werkelijk bedoeld heeft, onderzoek dan alle ketterijen uit de kerkgeschiedenis”.

Hilarisch was de manier waarop hij werd onderwezen over de maagdelijke geboorte als een fysiek gebeuren. Een maagd, zo zei een docent, is een vrouw waarbij het maagdenvlies nog helemaal intact is. “Ik weet nog dat ik het hem hoorde vertellen: zie het als een gaaf trommelvlies. Helemaal niet stuk. Nou, Maria was maagd, dus met een gaaf ‘trommelvlies’. De Heilige Geest kon daar bij de bevruchting natuurlijk gemakkelijk doorheen, daardoor ging het niet kapot.

Maar wat gebeurde er dan in Bethlehem, als daar zo’n zes, zeven pond uitkomt? Wij studenten moesten als opdracht een week lang uitdokteren hoe dat nou kon. Het was 1963. We kwamen een week later terug en we wisten het natuurlijk niet, zaten daar met rooie koppen. Niemand? zei de man. Het is heel simpel, hoor. Zoals hij door de steen kon toen hij verrees zonder dat hij brak, kon hij natuurlijk ook door dat maagdenvlies zonder dat het brak. Daar deden we tentamen over. Fysico-theologie heette dat”.

Naar aanleiding van een vraag over de term “licht uit licht” in de belijdenis van Nicea werd geruime tijd stilgestaan bij de vraag of je het goddelijke alleen licht kunt noemen of dat het ook de duisternis in zich bergt. Drewermann komt daar niet helemaal uit, volgens Tjeu van den Berk. Drewermann is niet helemaal Jung, Drewermann is voor een groot deel ook Kierkegaard. Het leed is niet te verklaren. Je mag alleen hopen (de sprong van Kierkegaard) dat uiteindelijk zal blijken dat we leven in een volkomen veilige werkelijkheid.

Nog een nuttige tip van Van den Berk: Drewermanns visie op symbolen en het symboliseringsproces kunt u in het Nederlands het meest systematisch verwoord terugvinden in “Geloven in vrijheid”, Meinema 1995, vanaf blz. 190.

De voorzitter bedankte Tjeu van den Berk en onderstreepte dat met een bloemetje (dat Tjeu vervolgens helaas vergat mee te nemen). Hij sloot de bijeenkomst af met het verzoek toch vooral de discussie te blijven voortzetten, o.a. door vragen, opmerkingen en voorstellen over onderwerpen door te geven aan het bestuur. Hij bedankte Ada van der Velden en Alien Zonnenberg voor de huishoudelijke ondersteuning en Johan en Paula Reimerink voor hun hulp bij de voorbereiding. Een ieder werd hartelijk uitgenodigd voor de volgende studiedagen, 14 maart en 3 oktober a.s.

Na afloop bleek de verkoop aan de boekentafel voor de Studiekring € 268,- te hebben opgeleverd. Goede zaken dus. Of het reisbureau klanten heeft opgedaan is mij niet bekend.

Mar van der Velden

Tags: